Posted by: Mark Brusche Category: Geen onderdeel van een categorie Comments: 0 Post Date: februari 15, 2019

Inhaalslag opkomende economieën in de mondiale race voor hernieuwbare energie

Opkomende markteconomieën lopen achter op de ontwikkelde wereld in het uitrollen van hernieuwbare energie, ondanks het feit dat de over het algemeen zonniger oorden zich uitstekend lenen voor potentieel goedkope en betrouwbare zonne-energie.

Sommige ontwikkelingslanden, echter, zoals bijvoorbeeld Litouwen, Uruguay en Indische staten zoals Tamil Nadu ontwikkelen in een rap tempo wind- en zonne-energie, daarmee aan tonend dat midden en lagere inkomens Naties vooruitgang kunnen boeken bij de adaptatie van groene energie.

“Tot op heden is de ontwikkeling [wind- en zonne-energie] grotendeels gedomineerd door ontwikkelde economieën,” zei Gerard Wynn, energie Financiën consultant bij het Instituut voor energie-economie en financiële analyse, een denktank, voor een deel vanwege de EU hernieuwbare energie-richtlijn, die bindende doelstellingen voor de 28 lidstaten hanteert.

“Maar het is zeker niet onvermijdelijk [dat opkomende markteconomieën achterblijven] omdat Uruguay dat absoluut aantoont. Ze lijken wereldwijd tweede te zijn, achter Denemarken, en zijn in de voorhoede van de inhaalslag van opkomende economieën” voegde hij toe.

Ondanks dit suggereert FT analyse van IEEFA gegevens dat, met ingang van 2016, wind- en zonne-energie slechts goed is voor 3,4 procent van de opwekking van elektriciteit, in de 48 opkomende landen waarvoor er gegevens beschikbaar zijn.

De cijfers variëren van 30 procent in Litouwen, 26 procent in Uruguay en 13,7 procent in Roemenië tot nul in verschillende Golf- en Balkan landen, alsmede Rusland en Indonesië.

Wind- en zon vertegenwoordigt 10,9 procent van de elektriciteitsproductie in de ontwikkelde landen in dat zelfde jaar, met Denemarken aan kop op 46,7 procent, voor Portugal, Spanje en Ierland, die zich allen boven de 20 procent bevinden.

Wanneer alle hernieuwbare energiebronnen, met inbegrip van waterkracht, aardwarmte en biomassa in acht worden genomen, genereren de opkomende markteconomieën volgens de IEEFA gemiddeld 23,2 procent van hun elektriciteit in 2016.

De meeste van de leiders komen uit bergachtige landen in Zuid-Amerika en de Balkan die geschikt zijn voor waterkracht, zoals Brazilië, die gegenereerd 80,5 procent van zijn elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen in 2016, Colombia (62,6 procent), Ecuador (59,8 procent), Kroatië (67.3 percent) en Montenegro (62.1 procent), naast de Baltische Staten Litouwen (70 procent) en Letland (54 procent), die deel uitmaken van de EU de subsidie regeling.

De achterblijvers zijn grotendeels fossiele brandstoffen-rijke landen zoals Turkmenistan, Trinidad en Tobago en Algerije, naast Golf Kwartet Saoedi-Arabië, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten, in elk van die is hernieuwbare energie goed voor minder dan 1 procent.

Opkomende economieën lopen weer achter bij de goed ontwikkelde landen op deze maatregel, echter met de laatste gemiddeld 45,1 procent die van de elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen komen in 2016.

IJsland is de wereldwijde leider, met al haar opgewekte elektriciteit door waterkracht- en geothermische energie, gevolgd door Noorwegen en Nieuw-Zeeland, die zwaar afhankelijk zijn van waterkracht.

Hoewel alle vormen van hernieuwbare energie nuttig zijn in de strijd tegen klimaatverandering, ligt de focus van sommige analisten zoals Dhr. Wynn grotendeels op wind- en zonne-energie, daar alle landen voor die productie geschikt zijn, zelfs als zij niet beschikken over de geografie of geologie voor grootschalige hydro of geothermische installaties.

Hij stelt als zodanig dat , Tamil Nadu en Uruguay sterke voorbeelden zouden moeten zijn die anderen kunnen volgen.

Hoewel Uruguay 26 procent van haar energie uit wind en zonne-energie haalt in 2016, suggereren de data van IEEFA dat dit is blijven stijgen en een record 43,6 procent in januari heeft bereikt, echter dit cijfer zal waarschijnlijk gaan dalen door het inherente seizoensgebonden karakter van deze energiebronnen.

“Dit positioneert Uruguay vrijwel zeker op nummer twee wereldwijd, achter Denemarken. Uruguay heeft een CAGR [samengestelde jaarlijkse groei] gezien in wind- en zonne-generatie van 132 procent vanaf 2013 tot 2017,”zei de heer Wynn.

Hij schrijft de snelle groei van Uruguay toe aan een sterk gereguleerde elektriciteit systeem, waar duidelijkheid is voor investeerders als ook aan een politiek doel om de afhankelijkheid van energie-importen te verminderen, zoals olie voor thermische generatie en elektriciteit invoer uit Brazilië en Argentinië. Deze push is zo succesvol dat het land nu een netto elektriciteit-exporteur is geworden.

Dit kleine land van 3.4m mensen beschikt echter over een aantal natuurlijke voordelen waar niet alle opkomende economieën op kunnen rekenen. Ten eerste, zijn overvloedige waterkracht, die goed is voor het grootste deel van haar elektriciteitsproductie, biedt een basis hoeveelheid wanneer variabele wind- en zonne-energie niet voldoende produceren.

Ten tweede, wanneer deze variabele bronnen hard werken, kan Uruguay eenvoudig weg zijn overtollige elektriciteit aan twee reusachtige buurlanden exporteren, iets wat moeilijker zou zijn te bereiken voor een groot land omringd door kleinere staten. Denemarken, de marktleider, profiteert ook van deze factor, dankzij haar verbindingen met het Duitse netwerk.

Zo mogelijk zijn de “te leren lessen” uit India, een veel armere en groter land, belangrijker.

“Er gebeuren daar [in India] geweldige dingen op het gebied van hernieuwbare energie,” zei Dhr. Wynn.

In het bijzonder, wees hij op de zuidelijke deelstaat Tamil Nadu, waar vorig jaar wind- en zonne-energie goed zijn voor 14,3 procent van de energie opwekking (en de totaal nul-uitstoot bronnen voor 28,1 procent, daarbij meenemend: kernenergie, waterkracht en biomassa).

Totdat ze ingehaald werden door China in 2016, hadden ze het grootste zonne-project (één site) in de wereld (de 648MW capaciteit zonne-energie centrale geëxploiteerd Adani Green Power). Tamil Nadu kernenergie, verantwoordelijk voor een derde van India’s output, helpt de stabiele basis belasting te verzekeren die variabele wind- en zonne-energie nog steeds niet kan leveren.

Meer in het algemeen, zei Dhr. Wynn : “India heeft zonne-parken aantrekkelijk gemaakt voor beleggers. Het is in feite “plug en play”, met gegarandeerde netaansluitingen en gegarandeerde afname van exploitanten.”

Het land heeft een volledig geïntegreerde nationale netwerk gebouwd in de afgelopen tien jaar en in 2016 een 10-jaren plan aangenomen dat, mits volledig uitgevoerd, een vervijfvoudiging van productie van variabel vermogen zal bewerkstelligen.

Met de vallende prijs van zonne-technologie, waarbij sommige bedrijven bij recente aanbestedingen “een onthutsend” 20-30 procent lager dan binnenlandse kolengestookte centrales aanboden, zei Dhr. Wynn: “geïmporteerd kolen gestookte energie en vloeibaar aardgas centrales zijn gestrande activa geworden, waarvoor tarieven tot het dubbele van de nieuwe hernieuwbare energie gelden”.

Bovendien, is voor de 25-jarige feed-in tarieven een nul inflatie indexering overeengekomen “zodat ze in wezen deflatoire zijn, wat geweldig is voor een land als India, wat probeert zijn inflatie te doen dalen.”